Uitleg over de dosering van het chloor (PDF file)
Op het gebied van watercontrole wordt Brulabo erkend door het Brusselse Gewest voor zwembadencontrole. Het Besluit van 10 oktober 2002 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering – dat de exploitatievoorwaarden voor zwembaden regelt- eist een watercontrole per maand door een erkend laboratorium voor alle zwembaden, behalve voor installaties die uitsluitend voor privégebruik zijn bestemd.
De bedoeling van deze controle is te bevestigen dat het zwembadwater een goede bacteriologische en chemische kwaliteit vertoont. De analyses uitgevoerd in het kader van dit Besluit zijn beperkt tot de bepaling van de meest kenmerkende parameters. Er is immers geen sprake van om alle mogelijke pathogene kiemen die in het water aanwezig zouden kunnen zijn op te sporen. De bedoeling is om de algemene doeltreffendheid van de ontsmettingsbehandeling na te gaan, de afwezigheid van een fecale besmetting te checken en een aantal kenmerkende pathogene kiemen op te sporen.
Bacteriologische vervuiling van zwembadwater is niet te vermijden, ongeacht de hygiënische maatregelen die worden toegepast. Om deze vervuiling te verminderen moet zwembadwater gezuiverd worden. Het is wettelijk verplicht zwembadwater te ontsmetten en er ook voor te zorgen dat ze ontsmettend werkt. Dit betekent dat het water voortdurend een actief bestanddeel moet bevatten die in staat is om, zo snel mogelijk, de kiemen te doden die worden afgescheiden door de baders. In de Brusselse openbare zwembaden is dit middel overal chloor.
Een aantal scheikundige parameters wordt ter plaatse gecontroleerd zoals temperatuur , pH , vrij chloor en gebonden chloor. Vervolgens worden er stalen afgenomen ten einde volgende parameters te kwantificeren. In het laboratorium voor scheikunde: ureum, oxideerbaarheid, chloriden en chloroform. In het laboratorium voor bacteriologie: telling van het totaal aantal kiemen, Pseudomonas aeruginosa , coagulase positieve stafylokokken en intestinale entorokokken.
Twee keer per jaar worden er controles uitgevoerd in voetbaden. Stalen voor de bepaling van het chloraminegehalte in de omgevingslucht worden volgens de uitslagen twee a vier keer per jaar afgenomen.
De dienst is ook erkend voor de afname van waterstalen voor de telling van Legionella pneumophila. Dat betreft vooral sanitair warm water opgenomen in douches en in luchtbehandelingsinstallaties.
Interpretatiegids van de analyseresultaten ‘zwembaden’
Fysico-chemische parameters
1. Temperatuur:
Een te hoge temperatuur (hoger dan 28°C voor de grote zwembaden en 30°C voor de kleine zwembaden) bevordert de verdamping van chlooramines in de lucht.
2. pH [ondergrens 7,00 en bovengrens 7,60]
Met de pH wordt de concentratie aan H+ ionen bedoeld. Het water is “zuur” als de pH lager is dan 7 en “basisch” voor een pH hoger dan 7.
Als de pH hoger is dan 7,6 daalt de ontsmettende werking van chloor; een pH lager dan 7,0 kan in combinatie met de aanwezigheid van chloor, oogirritatie veroorzaken. Daalt de pH beneden 6, dan begint het bij de chlorering toegevoegde natriumhypochloriet zich in het zeer toxisch chloorgas te ontbinden.
3. Oxideerbaarheid [limietwaarde 5,0 mg/l]
De oxideerbaarheid is een maat voor de hoeveelheid organische stoffen (huidvet, resten van cosmetica, vervuiling, zweet, ….) in water. Organische stoffen reageren met chloor waarbij irriterende tussenproducten met name chlooramines worden gevormd.
Een hoge waarde van de oxideerbaarheid duidt op te veel organische vervuiling in het water. Dit kan een gevolg zijn van de slechte kwaliteit van het vulwater maar vooral de aanvoer van te veel vervuiling (door overbezetting en /of onvoldoende lichaamshygiëne van baders) draagt hiertoe bij. Een overschrijding van de parameter oxideerbaarheid komt slechts uitzonderlijk voor.
4. Chloriden [limietwaarde 800 mg/l]
Water bevat steeds minerale zouten zoals chloriden (men spreekt ook van het “zoutgehalte” van het water). Het vulwater van zwembaden is meestal leidingwater dat in de regio Brussel-Hoofdstad 30 mg/l chloriden bevat.
Verschillende factoren doen het chloridegehalte van zwemwater snel oplopen : verdamping van zwembadwater, aanvoer van vervuiling van baders (bv. zweet) en de reactie van chloor met organische stoffen. Vermits chloriden in water chemisch stabiel zijn, kan de toename van het chloridegehalte enkel gecompenseerd worden door waterverversing (suppletie). Een pas gevuld bassin zal evenveel chloriden bevatten als het vulwater. Naarmate het zwembad langer in gebruik is, stijgt het chloridegehalte. De hoeveelheid chloriden in zwembadwater is dus een maat voor de “ouderdom” van het zwemwater.
Een te hoge chlorideconcentratie houdt geen risico’s in voor de gezondheid. Chloriden zijn een indicatie voor de “versheid” van het water.
Sommige zwembaden gebruiken natriumchloride voor het aanmaken van natriumhypochloriet (“chloor”) voor desinfectie (zout elektrolyse). In deze zwembaden is het zoutgehalte geen indicator voor de “versheid” van het water.
Met uitzondering van zwembaden die zout elektrolyse gebruiken, wordt de maximale concentratie van 800 mg/l zelden bereikt.
5.Vrij chloor [limietwaarden 0,30 – 1,50mg/l]
Chloor is onder verschillende vormen – elk met een veranderlijke ontsmettingskracht – in zwemwater aanwezig. Hypochlorigzuur (HClO) is de meest actieve ontsmettende vorm van chloor; het wordt “actieve chloor” genoemd.
In water is hypochlorigzuur in evenwicht met hypochlorietionen (ClO–). De relatieve hoeveelheid hypochlorigzuur en hypochlorietion hangt af van de pH van het water. Deze twee vormen van chloor samen, noemt men “vrij chloor”.
Een deel van de organische stoffen die in het water aanwezig zijn, reageren met hypochlorigzuur waarbij gebonden chloor (of chlooramines) worden gevormd. Vrij chloor en gebonden chloor vormen samen “totaal chloor”.
Vooral trichlooramine (NCl3) is vluchtig; het ontsnapt uit het water en wordt in zwembadlucht opgenomen. Chlooramines zijn verantwoordelijk voor de karakteristieke geur in overdekte zwembaden die onvoldoende geventileerd worden. Zij irriteren de oogslijmvliezen (‘Prikkelende rode ogen” )
Als het chloorgehalte lager is dan 0,3 mg/l is er onvoldoende ontsmetting. In dergelijk geval mogen geen baders toegelaten worden.
Een te hoog gehalte aan vrij chloor (hoger dan 1,5 mg/l) kan irritatie van de ogen veroorzaken.
Tegenwoordig probeert men minder chloor te gebruiken, zowel om gezondheidsredenen als ter bescherming van het leefmilieu. Het Brusselse Besluit voorziet een onmiddellijke ontruiming van het bassin als het vrij chloorgehalte het dubbele bereikt van de toegelaten waarde (t.t.z. 3 mg/l).
6.Vrij chloor, gecorrigeerd in functie van de pH
De relatieve hoeveelheid actieve chloor en hypochlorietion varieert in functie van de pH. Uit het gehalte vrij chloor en de pH kan de hoeveelheid hypochlorigzuur berekend worden (ook “actieve chloor” of “gecorrigeerd vrij chloor in functie van de pH” genoemd) Zoals vermeld in punt 2 werkt chloor doeltreffender bij een lage pH omdat dan hypochlorigzuur (dat een hoge ontsmettingskracht heeft) domineert, terwijl bij hoge pH het hypochlorietion (met een gering ontsmettend vermogen) overheerst.
De Brusselse wetgeving voorziet geen limiet voor deze parameter, maar water met een voldoende ontsmettend vermogen, vereist een actief chloorgehalte (of gecorrigeerd vrij chloor in functie van de pH) dat tenminste 0,20 mg/l bedraagt.
7. Totaal chloor
Deze parameter is niet in de Brusselse wetgeving opgenomen. Uit totaal chloor kan de gebonden chloor berekend worden.
8. Gebonden chloor [limietwaarde 0,80 mg/l]
De aan zwemwater toegevoegde chloor reageert met organische stoffen en vormt daarbij vooral chlooramines alsook enkele andere producten. Onder “gebonden chloor” verstaat men de chemische verbindingen tussen chloor en organische stoffen.
Een gehalte gebonden chloor hoger dan 0,8 mg/l kan de ogen irriteren en een onaangename zwembadgeur veroorzaken. Te veel gebonden chloor komt voort van :
– een verhoogde aanvoer van organische stoffen (veel zwemmers, onvoldoende persoonlijke hygiëne)
– niet genoeg waterverversing
– onvoldoende filtratie (debiet, gebruikte techniek)
Een ander Brussels Besluit (dat dezelfde dag werd gepubliceerd in het Staatsblad nl. 8 november 2002) voorziet de betoelaging van zwembaden die uitgerust zijn met waterbehandelingssystemen die een gebonden chloor van maximaal 0,3 mg/l kunnen waarborgen.
9. Ureum [limietwaarde 2,0 mg/l]
Ureum is een hoofdcomponent van urine en van zweet. Het wordt uitsluitend door baders in het water gebracht.
Een ureumgehalte hoger dan 2 mg/l wordt door dezelfde factoren veroorzaakt die leiden tot te veel gebonden chloor.
Ureum is vooral een probleem in zwembaden met geringe waterinhoud (instructiezwembaden en plonsbaden) die door grote aantallen jonge kinderen worden bezocht. In dergelijke baden moet veel aandacht gegeven worden aan de verversing van het water.
10. Ozon [limietwaarde 0,05 mg/l]
Ozon is een gas samengesteld uit 3 atomen zuurstof die samen een molecule O3 vormen. Ozon is bijzonder onstabiel. Het derde atoom zuurstof wordt snel vrijgemaakt waarbij ozon overgaat in stabiele zuurstof O2. Ozon is een zeer sterk oxiderende stof die bovendien chlooramines kan afbreken. Dit maakt ozon samen met chloor een geschikt ontsmettingsmiddel. Een aantal Brusselse zwembaden werken met ozon.
Na het ozoniseren van zwembadwater, moet alle ozon uit het water gehaald worden alvorens het opnieuw in circulatie kan gebracht worden. Daarom voorziet het Besluit de zeer lage limiet van 0,05 mg/l voor het restgehalte van ozon in zwemwater. Indien meer ozon in water voorkomt, duidt dit op een slecht functionerende ozoninstallatie.
11. Chloroform [limietwaarde 0,10 mg/l]
Onder de talrijke producten die door reactie tussen chloor en organische stoffen kunnen gevormd worden, bevindt zich chloroform (CHCl3). Chloroformgehalten boven de limietwaarde van 0,1 mg/l wordt op dezelfde wijze verklaard als te veel gebonden chloor.
Chloroform is slecht oplosbaar in water wat een overschrijding van deze parameter uitzonderlijk maakt. Waarden boven de limiet kunnen echter waargenomen worden in de openlucht zwembaden bij het herstarten tijdens de lente. De aanwezigheid van organische stoffen opgestapeld tijdens de winter in combinatie met de massale toevoeging van chloor leidt inderdaad tot de vorming van een aanzienlijke hoeveelheid chloroform. De chloroform wordt vervolgens snel verdampt door de beweging van het water veroorzaakt door zwemmers.
12. Beschikbare chloor en isocyanuurzuur
De chloorderivaten van isocyanuurzuur (trichloroisocyanuurzuur en natriumdichloroisocyanuraat) worden vaak in openluchtzwembaden gebruikt. In deze vorm is chloor beter bestand tegen de afbraak door ultraviolet licht. In water hydrolyseert gechloreerd isocyanuurzuur langzaam waarbij hypochlorigzuur (of actieve chloor) en isocyanuurzuur vrijkomen. De chloor in gechloreerd isocyanuurzuur is in reserve, men spreekt ook van “potentieel vrij chloor”. Het vrijgestelde hypochlorigzuur en het potentieel vrij chloor – die samen de effectieve fractie van het ontsmettingsmiddel vormen – noemt men “beschikbaar chloor”. Volgens een Besluit van de Franse regering van 28/9/89 moet het beschikbare chloorgehalte van zwembadwater zich tussen 2 en 4 mg/l bevinden en mag isocyanuurzuur de 75 mg/l niet overschrijden.
Gechloreerd isocyanuurzuur, onder de vorm van korrels die snel oplossen of van trager oplosbare tabletten, is veel eenvoudiger in het gebruik dan chloorgas of hypochlorietoplossing (bleekwater).
Een gehalte isocyanuurzuur boven 75 mg/l remt de werking van actieve chloor; het teveel aan isocyanuurzuur kan enkel verwijderd worden door voldoende waterverversing.
13. Temperatuur en relatieve vochtigheid van de lucht [limietwaarde 65 %]
Ideaal is een luchttemperatuur die 1°C hoger is dan de watertemperatuur.
Een te hoge relatieve vochtigheidsgraad (hoger dan 65%) is meestal een gevolg van onvoldoende verluchting. Te vochtige lucht is ook nefast voor de staat van het gebouw..
14. Chlooraminegehalte van omgevingslucht [limietwaarde 0,50 mg/m3]
Chlooramines worden in zwembadwater gevormd en gaan over naar de lucht (zie punt 5). Ze zijn verantwoordelijk voor de karakteristieke ‘chloorgeur’.
Een overschrijding van het maximaal toelaatbare gehalte chlooramines in lucht (hoger dan 0,50 mg/m3) kan oogirritaties veroorzaken en zelfs leiden tot ademnood. Dit kan veroorzaakt worden door:
- onvoldoende verluchting van het lokaal: het Brusselse Besluit voorziet in een luchtdebiet van 30 m3 per uur en per m2 vloeroppervlak (zwembaden + kaden). Indien lucht omwille van energiebesparing wordt gerecycleerd, moet men over een luchtzuiveringssysteem beschikken en/of een voldoende aanvoer van verse lucht waarborgen.
- te veel chlooramines in het zwemwater
- een te hoge watertemperatuur
- beweging van het water: golven, glijbanen, fonteinen, …
Bacteriologische parameters
15. Totaal aantal kiemen, telling op 37°C, 48 u [limietwaarde 100 kiemen/ml]
Het gaat hier over onschadelijke kiemen die algemeen in water, op het lichaam en in het milieu voorkomen. De telling van deze micro-organismen heeft tot doel de efficiëntie van de desinfectie en/of de filtratie te controleren. Een overschrijding van het totaal aantal kiemen wijst bijgevolg op een onvoldoende ontsmetting van zwemwater op de plaats van staalneming.
In het zwembad kan de microbiologische kwaliteit soms van plaats tot plaats verschillen. Het Brusselse Besluit voorziet dat de stalen zo ver mogelijk van het aanvoerpunt van behandeld zwemwater worden genomen. (dit geldt voor alle gecontroleerde waterparameters).
16. Coagulase positieve stafylokokken [limietwaarde < 1 kiem/ml]
Stafylokokken zijn alomtegenwoordige bacteriën. Het zijn in hoofdzaak de saprofytische kiemen van de mens (afkomstig van huid en slijmvliezen in de mond- en keelholte). Deze kiem kan tot ettervormige huid- en slijmvliesinfecties (o.a. steenpuist) leiden.
De telling van deze kiem in zwembadwater is een maat voor de doeltreffendheid van de ontsmetting. Deze kiemen hebben een slijmvliesomhulsel dat bescherming biedt tegen ontsmettingsmiddelen. Vermits de mucus lichter is dan water, zullen stafylokokken vooral in de oppervlaktelaag van zwembadwater voorkomen. Stafylokokken zijn bestand tegen chloor. Zelfs als chloor in voldoende concentratie aanwezig is in zwemwater, is er soms niet genoeg tijd om alle bacteriën te doden.
Er worden vaak kleine aantallen stafylokokken in zwembadwater gevonden, zeker in de winter. Indien dit bij de volgende watercontrole opnieuw wordt vastgesteld, duidt het op een onvoldoende ontsmetting die meestal gepaard gaat met overschrijdingen van andere microbiologische parameters.
17. Pseudomonas aeruginosa [limietwaarde < 1 kiem/ml]
Deze bacterie is potentieel ziekteverwekkend voor de mens: huidinfecties (huiduitslag, folliculitis of andere huidaandoeningen), infecties van de luchtwegen en buitenoorontsteking (otitis externa).
Naar analogie met het voorgaande is de aanwezigheid van Pseudomonas een gevolg van onvoldoende ontsmetting en/of een gebrekkig onderhoud van de filters. Volgens sommige auteurs vinden Pseudomonas in onvoldoende gespoelde en ontsmette filters een optimale biotoop.
18. Intestinale entorokokken [limietwaarde < 1 kiemen/ml]
Deze groep van bacteriën – met de Streptococcus faecalis als belangrijkste vertegenwoordiger – komt normaal voor in de darmen van de mens. Deze bacteriën zijn bestand tegen een vijandige omgeving zoals een lage of hoge pH en zout. Hun aanwezigheid in zwembadwater is het bewijs van fecale besmetting.
Incidenten met ontlasting kunnen moeilijk voorkomen worden, vooral dan in plons- en instructiebaden voor baby’s en zeer jonge kinderen. Na een ontlastingsincident moeten de baders uit het water, wordt de ontlasting zoveel als mogelijk verwijderd en wordt het zwemwater overgechloreerd.
19. Legionella
De veteranenziekte (legionellosis) is een aandoening van de luchtwegen en longen veroorzaakt door inademing van de Legionella pneumophila bacterie.
Deze autochtone waterbewoner vindt men in zacht water. In de natuur komt deze bacterie in geringe aantallen voor, maar waterreservoirs (douches en hun leidingen), luchtbehandelinginstallaties (airconditioning) en decoratieve fonteinen worden vaak door Legionella overwoekerd. De voornaamste factoren die de aangroei van de Legionella bevorderen zijn watertemperaturen tussen 25 en 45°C, hoge concentraties aan organische stoffen en mineralen (o.a. ijzer), corrosie en kalkafzetting, doodlopende leidingen en bochten die tot stagnerend water leiden. In zwembaden wordt enkel in douchewater naar Legionella pneumophila gezocht. Hun aanwezigheid in met chloor behandeld zwembadwater is onwaarschijnlijk. Komen meer dan 1.000 Legionellakiemen per liter voor, dan wijst dit op stagnerend water of op een slecht ontworpen of functionerende installatie. In dat geval is het aangewezen het water tot boven 60°C te verwarmen en het met koud water te mengen op een plaats die vlak bij het tappunt ligt.